SV | Die den haat bedekt, is van valse lippen, en die een kwaad gerucht voortbrengt, is een zot. |
WLC | מְכַסֶּ֣ה נְאָה שִׂפְתֵי־שָׁ֑קֶר וּמֹוצִ֥א דִ֝בָּ֗ה ה֣וּא כְסִֽיל׃ |
Trans. | məḵasseh śinə’â śifəṯê-šāqer ûmwōṣi’ ḏibâ hû’ ḵəsîl: |
Die den haat bedekt, is van valse lippen, en die een kwaad gerucht voortbrengt, is een zot.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Die den haat bedekt, is van valse lippen, en die een kwaad gerucht voortbrengt, is een zot.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!